De huid bestaat uit opperhuid en lederhuid.
Opperhuid: hoornlaag en kiemlaag. In de opperhuid liggen geen bloedvaten.
Hoornlaag (dode, verhoornde celresten): bescherming tegen beschadigingen, uitdroging en
infecties.
Kiemlaag (levende cellen): pigment beschermt tegen ultraviolette straling. De Underste ’aag
cellen deelt zich voortdurend.
Hierdoor wordt de steeds afslijtende hoornlaag aangevuld.
Haar met haarzakje (uitstulping van de kiemlaag) en talgklieren.
Talg houdt het haar en de hoornlaag soepel.
Ook gaat talg aantasting van de huid door ziekteverwekkers tegen.
Lederhuid: bevat bloedvaten, haarspiertjes, zweet klieren met zweetkanaaltjes, zenuwen en zintuigen (warmte-, koude-, druk- en tastzintuigen).
Onderhuids bindweefsel. Opslag van vet in vetcellen: het vet heeft een warmte isolerende werking.